In het project Bodemveenweiden (2010-2015) werken onderzoekers, waterbeheerders en agrarische ondernemers samen aan een duurzaam beheer van de bodem in West-Nederland. Het doel is te komen tot een duurzame grasproductie, met minder bodemdaling en CO2-uitstoot en behoud van biodiversiteit.
De veenweiden van West-Nederland vormen een oud en zeer gewaardeerd cultuurlandschap. De bodem bestaat voornamelijk uit veen met daarop en daarin een rijke diversiteit aan planten, dieren en micro-organismen. Melkveehouders verdienen er hun brood, door de opbrengsten uit melk en natuurbeheer. Voor natuurbeheerders zijn de veenweiden belangrijk vanwege vele zeldzame plantensoorten in schralere natuurgraslanden. En boeren en terreinbeheerders zorgen samen voor weidevogels en een rijk slootleven.
De veenbodem daalt door het gebruik. Daarmee wordt het voortbestaan van de veenweiden bedreigd. Het project “Bodemindicatoren voor duurzaam bodemgebruik in de veenweiden” wil bijdragen aan het behoud van veenweiden door duurzaam bodemgebruik.
Het project bestaat uit twee fasen. Eerst wordt onderzocht welke bodemparameters een indicatie geven voor duurzaam bodemgebruik. Vervolgens worden de meest kansrijke maatregelen getest in de praktijk. In zowel productiegrasland als natuurgrasland wordt een brede reeks van wel 30 metingen gedaan, met extra aandacht voor bodemleven. Dat is uniek. Agrariërs en terreinbeheerders denken mee welke metingen voor hen bruikbaar zijn om tot beter = duurzamer bodemgebruik te komen. Enkele voorbeelden:
We leggen hierbij relaties met grasproductie en natuur, maar ook andere ecosysteemdiensten, zoals het vasthouden van water en tegengaan van klimaatverandering. En een hele belangrijke voor de lange termijn: tegengaan van bodemdaling. Een duurzaam bodemgebruik kan die daling beperken en toch het maximale eruit halen voor natuur en economie.
Uitvoering
Het project wordt uitgevoerd door onderzoekers van het Louis Bolk Instituut, CLM en VIC.
Lees meer in het artikel >>>Is stapeling van diensten mogelijk in de veenweiden? (pdf)
Lees meer op de projectpagina's: